← Terug naar vorige pagina

Het ontdekken van verhalen

... Onwelkome terug ...

Alfred Ceresole, RCL Trient

 

Aan de zuid-oostelijke grenzen, District Nederland d'En Hoge, is een huisje dat wordt gezegd te worden achtervolgd voor een lange tijd. Er wordt gezegd, erover, een verhaal dat een opvallende gelijkenis met hetgeen wordt herhaald op een van de huisjes Fenestrel draagt, in de buurt van Finhaut, Ik doe niet Wallis.

Het huisje in kwestie hier is gelegen op een weiland dat veel mensen gebruik maken van gemeenschappelijke. In de herfst, tijdens de afdaling van de veestapel, als het toevallig een berg genoeg gras thuis hebben, voor zijn vee, hij mag alleen grazen nemen.

Een vierde deur, er jaren, deze faciliteit, maar het gebeurde niet, om deze eenzame kamer feliciteren. Vanaf de eerste nacht, Hij begon te worden lastiggevallen door de geest die hem allerlei trucs gespeeld : il le houspillait, de geknepen, de angel ; Het was een hels kabaal, verstoren alles en voortdurend ongedaan zijn werk.

Een van de laatste nachten ging hij er, hij hoorde, toen hij probeerde te zitten op de cholei, het geluid van stemmen en voetstappen, die altijd meer benaderd. Het zag eruit als een band van mannen. Ze spraken een andere dan de taal van het land. Als het was de ghost, hij leek te zijn "legioen". Gegrepen door angst, niet bewegen, genesteld in het hooi, onze herder ouit duidelijk, alle wereld, voer het huisje, zal een vuur aan te steken en bespreken wat het diner zou kunnen worden gedaan. Hij hoorde een stem voor te stellen een toast op zijn koeien en, ogenblikken na, hij een menselijke vorm zag, up op de hooizolder, en breng hem, zich, een zeer smakelijke vlees van, geserveerd in een zeer schoon en netjes plat. Het feest duurde de hele nacht. Ondertussen, overwonnen door een diepe slaap, arme bergbeklimmer slaap. De zon scheen op de alp, toen hij zijn ogen opende.

Bij het ontwaken, de herinneringen van die vreemde avond kwam ageren zijn geest. Wat zou hij denken van dit alles ? Hij luisterde… Alle zweeg. Hij had zeker voelde geen verdriet, als hij niet had opgeroepen te hebben gegeten roast, die niet voorbereid had kunnen zijn, ten koste van een van zijn dieren die hij had gehecht, de dag voor de’Ariau 1.

Hij kwam neer uit cholei. Niets rond de haard was een puinhoop. Binnenkant, zowel binnen als buiten, was alles op zijn plaats. Was het een nachtmerrie zijn 's nachts had verstoord ? Hij gaat de’Ariau. O pijnlijke verrassing ! Zijn mooiste koe had een vreselijke bloedende wond in de dij. Het ontbrak een groot stuk vlees ; het, het zelfde, dat we hadden hem eten wat.

Daarom, de herder werd gedwongen om de beruchte huisje te verlaten. Hij trok een ochtend "voor allen" ; maar bij overschrijding van de drempel, een onzichtbare kracht, duwen de deur van de binnenkant, sloot het met zo'n kracht dat de stok werd gebroken in jonge koeherder, als een riet, en hij had slechts te feliciteren, van het niet hebben van een been op de begane grond.

 

 

 



1 Stal waar de lijn.

↑ naar boven